Wit-Russische literatuur
De Wit-Russische literatuur bestaat uit literaire werken en auteurs waarvan de hoofdtaal het Wit-Russisch is. Literatuur uit Wit-Rusland die in het Russisch geschreven is wordt hier buiten beschouwing gelaten.
Vroegste periode
De Wit-Russische literatuur vindt zijn oorsprong in de gemeenschappelijke basis van de literaire traditie van het Kievse Rijk, waaruit ook de Oekraïense en Russische literaturen zijn voortgekomen.
De Wit-Russische literatuurtraditie zelf komt pas duidelijk op vanaf de 14e en 15e eeuw. De oude Wit-Russische literatuur beleefde haar bloeiperiode in de 16e en 17e eeuw, toen het oude Wit-Russisch de officiële taal was van het Groothertogdom Litouwen. De statuten van het Groothertogdom van 1529, 1566 en 1588, evenals religieuze polemische literatuur werden geschreven in het oude Wit-Russisch.
Het drukken van literaire werken in het Wit-Russisch vindt al plaats sinds de 16e eeuw. Het eerste gedrukte Wit-Russische boek was een Psalter, dat in 1517 in Praag werd gedrukt door Francysk Skaryna (Францыск Скарына). Het boek is het eerste dat in een Oost-Slavische taal werd gedrukt.
In de 16e en 17e eeuw werd er poëzie en toneel gepubliceerd in het Wit-Russisch, met name door Simeon Polatsky (Сімяон Полацкі), onder invloed van de meer ontwikkelde literatuur in het Pools in die tijd.
18e en 19e eeuw
Door het overwicht van het Pools in de Rzech Pospolita en van het Russisch binnen het Russische Rijk, kreeg de Wit-Russische literaire traditie in de 18e eeuw een flinke terugslag.
De heropleving begon in de eerste helft van de 19e eeuw, toen een anoniem satirisch gedicht werd gepubliceerd, Тарас на Парнасе (Taras na Parnase, Taras op de Parnassus). De eerste romans werden geschreven door Pauljoek Bahrym (Паўлюк Багрым) en verschillende werken werden geschreven door Poolse dichters die in Wit-Rusland geboren waren, waaronder Jan Barszczewski (Ян Баршчэўскі), Jan Czeczot (Ян Чачот), Adam Mickiewicz (Адам Міцкевіч), Wincenty Dunin Marcinkiewicz (Вінцэнт Дунін-Марцінкевіч) en Andrej Rypinski (Андрэй Рыпінскі).
Boeken werden vaak gepubliceerd in het Latijnse alfabet (lacinka) en niet in het Cyrillisch, zoals tegenwoordig de norm is.
In de tweede helft van de 19e eeuw nam de literaire productie toe onder invloed van het Realisme, met auteurs als Francišak Bahuševič (Францішак Багушэвіч), Adam Hurynowicz (Адам Гурыновіч) en Janka Lučyna (Янка Лучына).
Begin 20e eeuw
Een nieuwe periode begon na de Russische Revolutie van 1905, toen de eerste Wit-Russisch-talige kranten in Vilnius verschenen, de Nasja Dolja en Nasja Niva. Deze kranten verzamelden een kring van auteurs die de ontwikkeling van de Wit-Russische taal en literatuur voorstonden, waaronder Maksim Bahdanovitsj (Максім Багдановіч), Zmitrok Bjadoelja (Змітрок Бядуля), Maksim Haretski (Максім Гарэцкі) en Jakoeb Kolas (Якуб Колас). De Wit-Russische literatuur uit die tijd combineerde elementen van romantiek, realisme en modernisme.
Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog en de uitroeping van de Wit-Russische Volksrepubliek in 1918 draaiden de hoofdthema's van de literatuur om patriottisme en het leven van het volk.
Interbellum
Na de oprichting van de Socialistische Sovjetrepubliek Wit-Rusland in 1919 concentreerde het Wit-Russische literaire leven zich rond de tijdschriften Maladnjak (1923-1928) en Oezvysjsja (1926-1931), die werden uitgegeven door een groep Wit-Russische auteurs.
Naast de auteurs uit eerdere periodes, zoals Zmitrok Bjadoelja (Змітрок Бядуля) of Jakoeb Kolas (Якуб Колас), is dit een periode van actief werk van de dichters Mickal Tsjarot (Міхал Чарот), Oeladzimir Doebouka (Уладзімір Дубоўка), Adam Doedar (Адам Дудар) en de schrijvers Maksim Haretski (Максім Гарэцкі), Tsishka Hartny (Цішка Гартны) en Kuz'ma Chorny (Кузьма Чорны).
Buiten Wit-Rusland werd er ook literatuur geproduceerd in Vilnius, Kaunas en Praag door auteurs als Michal Masjara (Міхал Машара) en Kazimir Svajak (Казімір Сваяк).
In 1934 werd in Minsk de Unie van Schrijvers van de Socialistische Sovjetrepubliek Wit-Rusland opgericht. Socialistisch realisme verscheen als de literaire norm in de jaren dertig van de 20e eeuw.
De belangrijkste literaire tijdschriften in Wit-Rusland zijn Litaratoera i Mastatstva (Літаратура і мастацтва) (sinds 1932) en Polymja (Полымя) (sinds 1922).
Naoorlogse tijd en hedendaagse literatuur
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog domineerden drie hoofdthema's de Wit-Russische literatuur: oorlogservaringen, het leven van de Wit-Russen in de Sovjet-Unie en nationale geschiedenis, vooral de romans van Ivan Melezj (Іван Мележ) en Ivan Sjamjakin (Іван Шамякін).
Vanaf 1960 verscheen er een nieuw thema in het Wit-Russische proza: moraliteit. Veel schrijvers vochten voor vrijheid van meningsuiting voor schrijvers, met name Vasil Bykaŭ (Васіль Быкаў) en Oeladzímir Karatkiévitsj (Уладзімір Караткевіч). Verschillende Wit-Russische auteurs verlieten het land en verrichtten hun werk vanuit de landen waar zij naar geëmigreerd zijn, zoals Natallja Arsenneva (Наталля Арсеннева) en Ales' Salavej (Алесь Салаўей). Ales Adamovitsj (Алесь Адамовіч) wijdde zijn werk aan de bewustwording van de catastrofes waaronder het land heeft geleden met een onkreukbaar ethisch geweten. Ales Adamovitsj had grote invloed op de Russischtalige Wit-Russische schrijfster Svetlana Aleksijevitsj (Светлана Алексиевич), winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur in 2015.
|